Als in het voorjaar van 2018 verschijnend laatste nummer van de 2017-jaargang, biedt deze TOO een trompe-l’oeil: was het nu 2017 of 2018? Het is de cruciale vraag voor het nieuwe instrument van de omgevingsvergunning, en bij uitbreiding voor het volledig gerestylede omgevingsrecht. Gaat het nu om een terugblik op 2017 of een vooruitblik op 2018, er is maar één constante: ‘creatief met omgevingsrecht’.
De ‘glazen bol’ van dit 2017-nummer leert ons niettemin dat de Raad van State, afdeling Wetgeving in haar advies van 2 februari 2018 dan toch plots en (on)verwacht halt heeft toegeroepen aan een al te excessieve omgevingsrecht-creativiteit.
De afdeling Wetgeving diende zich met name uit te spreken over het voorstel van decreet van 24 november 2017 houdende wijziging van het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten. Dit voorstel van decreet voorziet in de mogelijkheid voor het Vlaams Parlement om de aan de Vlaamse Regering toebedeelde besluitvorming voor complexe projecten naar zich toe te trekken, en het voorkeursbesluit en projectbesluit bij decreet vast te stellen. Het logische gevolg hiervan is dat het Grondwettelijk Hof, in plaats van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, de bevoegde rechtsinstantie is voor een beroep tot schorsing of vernietiging van de ‘decretale vergunning’.
Het bleek voor de afdeling Wetgeving een innovatiebrug te ver. Het Grondwettelijk Hof acht zich nu eenmaal principieel onbevoegd voor de rechterlijke toetsing van wetgevingshandelingen tot vaststelling van projecten, omdat het Hof geen exhaustieve materiële en formele toetsing kan uitvoeren van onder de milieueffectbeoordeling, toetsing die wordt opgelegd door artikel 11, lid 1 van de Europese Project-mer-Richtlijn 2011/92/EU.
Doordat de omvang van de toetsingsbevoegdheid van het Grondwettelijk Hof niet kan worden gelijkgesteld met die van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, ontstaat bovendien een ongelijke behandeling van burgers aan wie door het Vlaams Parlement vergunde projecten nadeel berokkenen versus burgers die inzake door de Vlaamse regering vergunde projecten blijven beschikken over de jurisdictionele waarborgen van artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State en artikel 159 van de Grondwet.
De afdeling Wetgeving besluit kordaat dat de voorgestelde regeling ‘geen doorgang kan vinden’.
De afvoer van deze fata morgana verhindert niet dat we jullie voor 2018, vijftig jaar na datum, heel veel ’imagination au pouvoir’ wensen.
Hou met TOO de vinger aan de pols van het omgevingsrecht en het omgevingsbeleid.
Hou met TOO de vinger aan de pols van het omgevingsrecht en het omgevingsbeleid.