OmgevingConnect is een online bibliotheek van Vanden Broele

Nieuw Verzameldecreet met grote impact op lokale vergunnings- en planningspraktijk

Op 18 november 2022 hechtte de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan een nieuw verzameldecreet dat voorziet in het wijzigen van verschillende decreten inzake omgeving, leefmilieu, natuur en ruimtelijke ordening. Hoewel dit verzameldecreet vooral is gericht op het wegwerken van onduidelijkheden en het schrappen van enkele (voorbijgestreefde) bepalingen, zijn er ook een aantal decreetwijzigingen met een belangrijke impact op de lokale vergunnings- en planningspraktijk. Het verzameldecreet zal nu worden voorgelegd aan het Vlaams Parlement, die beslist over de definitieve goedkeuring en inwerkingtreding ervan.

 

Resem aan decreetwijzigingen

De Vlaamse Regering keurde op 18 november 2022 het ‘voorontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, leefmilieu en natuur en ruimtelijke ordening’, ook gekend als het Verzameldecreet, principieel goed. Hoewel de Vlaamse Regering met dit Verzameldecreet vooral op het oog heeft om het bestaande kader op punt te zetten door het wegwerken van enkele onduidelijkheden en het schrappen van enkele voorbijgestreefde of gedateerde bepalingen, zijn er een aantal wijzigingen die een belangrijke impact kunnen hebben op de vergunningverlening.

Hieronder leggen we de focus op de belangrijkste nieuwigheden.

Beperken van gemeentelijke bevoegdheid om vergunnings- of meldingsplichten in te voeren

In eerste instantie schrapt het Verzameldecreet de mogelijkheid voor lokale besturen om zelf te voorzien in een meldingsplicht voor vrijgestelde stedenbouwkundige handelingen of een vergunningsplicht voor meldingsplichtige handelingen. Die mogelijkheid bestaat op grond van artikel 4.2.5. VCRO, weliswaar op voorwaarde dat dit wordt verankerd in een gemeentelijke of provinciale stedenbouwkundige verordening. Deze bevoegdheid wordt nu integraal geschrapt. Enkel de Vlaamse Regering zal voortaan kunnen bepalen of en welke handelingen precies vrijgesteld of meldingsplichtig zijn.

Heel opvallend is dat het Verzameldecreet ook voorziet in een uitdoofscenario, waarbij de bestaande vergunnings- of meldingsplichten in stedenbouwkundige verordeningen vanaf 1 januari 2024 automatisch ophouden te bestaan. Voor lokale besturen is het dan ook het moment om hun stedenbouwkundige verordening te screenen op zo’n bepalingen en deze tijdig te schrappen.

Afwijkingen moeten steeds gemotiveerd worden aangevraagd

Daarnaast bepaalt het Verzameldecreet dat een vergunningverlenende overheden de afwijkingsbepalingen in de VCRO pas kan toepassen op gemotiveerd verzoek van de vergunningsaanvrager. Dit geldt zo bijvoorbeeld bij een beperkte afwijking op grond van artikel 4.4.1. VCRO of een afwijking van een BPA ouder dan 15 jaar in de zin van artikel 4.4.9/1 VCRO. Hierbij moet het van bij de aanvang van een omgevingsvergunningsaanvraag, minstens duidelijk zijn dat de toepassing van een afwijkingsbepaling nodig is om de aangevraagde handelingen te kunnen vergunnen. Minstens kan een afwijkingsverzoek niet meer plaatsvinden na het openbaar onderzoek, zodat het aangewezen is om in het aanvraagdossier te motiveren waarom een afwijking van stedenbouwkundige voorschriften kan worden verantwoord.

Voor vergunningsaanvrager is het dus van cruciaal belang om in het aanvraagdossier uitdrukkelijk aan te geven op welke afwijkingsbepalingen zijn precies een beroep willen doen en dit ook gepast motiveren. Zo niet, lijkt het erop dat de vergunningverlenende overheid geen toepassing mag maken van de afwijkingsbepaling.

Ernstige inperking van de afwijkingsregel

Artikel 4.4.3. VCRO voorziet in de zogenaamde afwerkingsregel. Op grond van de afwijkingsregel kan toch een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden of het bouwen van een ééngezinswoning worden verleend, ook al is het betrokken perceel niet voor woningbouw bestemd. Wel is vereist dat er wordt voldaan een aantal voorwaarden. Hoewel deze afwerkingsregel momenteel in een groot aantal bestemmingsgebieden kan worden toegepast, met uitzondering van de ruimtelijk kwetsbare gebieden, zal de toepassing ervan onder het Verzameldecreet enkel nog mogelijk zijn in woonreservegebieden.  

De regularisatie van zonevreemde functiewijzigingen wordt mogelijk

Artikel 4.4.23. VCRO voorziet in de mogelijkheid om een zonevreemde functiewijziging vergunbaar te maken. Het uitgangspunt is echter steeds de vergunde (of vergund geachte) toestand. Hier stelt zij vaak een probleem; wanneer een zonevreemde functiewijziging in de feiten al aanwezig is, is het op vandaag niet mogelijk om deze te regulariseren. De zonevreemde functiewijziging steunt in dat geval niet meer op een vergunde (of vergund geachte) toestand. Een landbouwbedrijf in agrarisch gebied, dat zonder vergunning werd omgezet naar een woning, kan in principe dus nooit geregulariseerd worden, want een vergunning kan maar verleend worden voor de functiewijziging als het gebouw op moment van de aanvraag vergund is qua functie.

Het Verzameldecreet komt tegemoet aan deze kafkaiaanse situatie en voorziet nu toch in de mogelijkheid om voortaan onvergunde zonevreemde functiewijzigingen te regulariseren. Voortaan wordt, voor wat de functie betreft, de laatst vergunde of vergund geachte functie als uitgangspunt genomen. Artikel 4.4.23. VCRO moet dus niet worden toegepast met het oog op de huidige, actuele functie maar wel met de laatst vergunde functie als uitgangspunt. Dit maakt het mogelijk om een onvergunde zonevreemde functiewijziging te regulariseren, op voorwaarde dat de functiewijziging voldoet aan de overige eisen van artikel 4.4.23. VCRO.

Vereiste van planologische compensatie bij RUP’s

Verder voorziet het Verzameldecreet ook in een verplichte planologische compensatie bij ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s). Dit houdt in dat de plannende overheid bij de opmaak van RUP’s voor bijkomend aanbod aan ‘harde’ bestemmingen (zoals wonen, bedrijvigheid, recreatie, gemeenschapsvoorzieningen) tegelijk bestaande slecht gelegen of overbodig juridische bestemming op haar eigen grondgebied wegneemt. Specifiek moet de aanduiding van nieuwe harde bestemmingen, op plekken waar tot dan toe een ‘zachte’ of open ruimtebestemming (zoals agrarisch gebied, bosgebied, natuurgebied, etc.) gold, gepaard gaan met een even grote en gelijktijdige schrapping van slecht gelegen of overbodig juridisch aanbod aan bestaande harde bestemmingen die nog niet zijn ingevuld. Deze voorbijgestreefde harde bestemmingen moeten op hun beurt dus worden omgezet naar zachte bestemmingen.

Zo kan de aanduiding van nieuw woongebied bijvoorbeeld gecompenseerd worden door het herbestemmen van een (onontwikkeld) bedrijventerrein naar open ruimte. Het is hierbij niet zo dat de herbestemming die als compensatie dient, een aaneensluitend gebied zou moeten betreffen. Het kan gaan om verschillende locaties op het grondgebied van de plannende overheid.

Grote impact op lokale vergunnings- en planningspraktijk

Hoewel bovenstaande opsomming maar een kleine greep is uit alle wijzigingen onder het Verzameldecreet, is het duidelijk dat de nieuwe bepalingen een ernstige impact kunnen hebben op de lokale vergunnings- en planningspraktijk. Dit is niet enkel het geval voor de vergunningverlenende overheid maar ook de vergunningsaanvrager, die best steeds werk maken van een uitgebreid en flink gestoffeerd aanvraagdossier.

Het is echter nog wachten op het inwinnen van de adviezen van verschillende adviezen en, in een latere fase, de definitieve goedkeuring van het Verzameldecreet door het Vlaams Parlement. Om die reden is het op vandaag nog onduidelijk wanneer het Verzameldecreet in werking zal treden.

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...