OmgevingConnect is een online bibliotheek van Vanden Broele

Ook de aanlegfase moet deel uitmaken van effectenbeoordelingen

Er is vandaag de dag heel wat te doen over de Vlaamse stikstofcrisis. Het is wachten op een decretale oplossing. De rechtspraak staat in de tussentijd echter niet stil. In een recent arrest van 21 september 2023 oordeelt de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) dat de passende beoordeling en verscherpte natuurtoets niet enkel moeten kijken naar stikstofemissies en -deposities tijdens de exploitatiefase van een project, maar ook naar die tijdens aanlegfase. Hierdoor komen ook projecten die op zichzelf geen stikstof uitstoten in het vizier.


De passende beoordeling

De passende beoordeling van artikel 36ter, §3 van het Natuurdecreet verwacht per plan of project dat er wordt gekeken naar alle mogelijke effecten richting een speciale beschermingszone. Dit kan gaan over rechtstreekse effecten zoals direct ruimteverlies, met het verlies van bepaalde vegetaties of leefgebieden van beschermde diersoorten, maar ook over onrechtstreekse effecten, zoals stikstofdeposities. Het neerslaan van stikstof kan namelijk tot betekenisvolle effecten leiden, toch als er te veel stikstof op één speciale beschermingszone neerkomt. De passende beoordeling moet die stikstofdeposities in kaart brengen en beoordelen of die tot zo’n ecologische schade kunnen leiden.

Zo’n effectenbeoordeling is geen sinecure. De passende beoordeling moet op zichzelf voldoende wetenschappelijke zekerheid bieden. Dat houdt in dat alle mogelijke effecten in kaart worden gebracht. Dat brede toepassingsgebied van de passende beoordeling is in de praktijk niet evident. Er mogen geen hiaten of leemtes in de effectenbeoordeling zijn. Zijn die er toch, dan is de passende beoordeling onvoldoende en kan de omgevingsvergunning niet worden verleend.

De RvVb zet de passende beoordeling (opnieuw) op scherp

Met een recent arrest van 21 september 2023 verduidelijkt de RvVb wat die passende beoordeling en, als deel ervan, de beoordeling van de stikstofemissies en -deposities allemaal moeten omvatten (zie RvVb 21 september 2023, nr. RvVb-A-2324-0036, vzw Aktiekomitee Red de Voorkempen).

Specifiek vernietigt de RvVb een omgevingsvergunning voor de aanleg van een ongelijkgrondse spoorvertakking in Ekeren. De RvVb komt tot die vernietigingsbeslissing aangezien de aanlegfase van dit project niet is meegenomen in de effectenbeoordeling. En in dit geval zou de aanlegfase ongeveer zo’n vier jaar duren, reden waarom ook de stikstofemissies tijdens de aanlegfase deel moesten uitmaken van de passende beoordeling. Met andere woorden, de passende beoordeling vertoont een hiaat en kan er niet langer tot toe leiden dat een omgevingsvergunning wordt verleend.

Bovendien is het niet relevant dat er milderende maatregelen waren opgelegd om de stikstofemissies tijdens de aanlegfase te minderen. De stikstofemissies- en deposities tijdens de aanlegfase zelf en eventuele schadelijke effecten ten opzichte van een nabijgelegen speciale beschermingszone moesten namelijk deel uitmaken van de passende beoordeling.

De RvVb trekt deze redenering overigens ook door naar de verscherpte natuurtoets van artikel 26bis van het Natuurdecreet. Hoewel de finaliteit van deze toets verschilt van deze van de passende beoordeling, hadden de stikstofemissies tijdens de aanlegfase ook hier deel moeten uitmaken van de effectenbeoordeling op nabijgelegen VEN-gebieden. Ook op vlak van de verscherpte natuurtoets hadden de stikstofemissies en -deposities deel moeten uitmaken van de effectenbeoordeling, stelt de RvVb onomwonden vast.

De lat ligt hoog

Het besproken arrest van 21 september 2023 legt de lat bijzonder hoog. Het volstaat niet dat de stikstofemissies- en deposities van een project en de exploitatie op zichzelf worden bekeken. Ook de aanlegfase moet worden betrokken in de effectenbeoordeling van de passende beoordeling en de verscherpte natuurtoets. Dit werkt in het dossier echter averechts; het project diende juist om meer goederentransport van en naar de Antwerpse haven mogelijk te maken, waardoor er minder zware transporten noodzakelijk zouden zijn. Op het einde van de rit leidt het vernietigingsarrest in dit specifieke geval dus juist tot meer stikstofemissies.

De gevolgen van dit arrest voor de vergunningverlening zijn groot. Als ook de aanlegfase van een project wordt bekeken, komen projecten die op het eerste gezicht weinig met stikstof te maken hebben in het vizier. Denk hierbij aan windturbines of stadsontwikkelingsprojecten die tijdens de aanlegfase geen of slechts minimaal stikstof uitstoten. Het besproken arrest leidt er dan ook tot toe dat initiatiefnemers best ook de stikstofemissies en -deposities tijdens de aanlegfase in hun passende beoordeling en/of verscherpte natuurtoets betrekken. Zo niet, brengt dit de vergunningverlening mogelijks in gevaar.

 

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...