OmgevingConnect is een online bibliotheek van Vanden Broele

Stilzittende gemeente of deputatie verliest weldra toegang tot Raad voor Vergunningsbetwistingen

Voor de gemeente of deputatie gelden er welbepaalde bindende termijnen waarbinnen uitspraak moet worden gedaan over een aanvraag tot verkavelingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning onder gelding van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dan wel een aanvraag tot het bekomen van een omgevingsvergunning volgens het huidige Omgevingsvergunningsdecreet. Wordt er niet tijdig een beslissing genomen dan volgt een stilzwijgende weigeringsbeslissing. Om de aanvrager tegemoet te komen besliste de decreetgever recent om in een sanctie te voorzien. Aan het college van burgemeester en schepenen en de deputatie zal in de toekomst de toegang tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen worden ontzegd wanneer zij in graad van eerste administratieve aanleg niet tijdig een beslissing nemen over de aanvraag.

Zowel volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening als in de huidige versie van het Omgevingsvergunningsdecreet kan het college van burgemeester en schepenen of de deputatie een beroep instellen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, hoewel zij als bevoegde overheid in graad van eerste administratieve aanleg heeft nagelaten om een tijdige, uitdrukkelijke beslissing te nemen over de vergunningsaanvraag. Het niet tijdig ontvangen van bijkomende informatie of een belangrijk advies, of een beleidsmatig moeilijk door te hakken knoop blijken in de praktijk doorgaans aan de oorzaak te liggen van een laattijdige beslissing. Het gevolg is een ‘stilzwijgende’ en in beginsel ongemotiveerde weigeringsbeslissing. De aanvrager wordt gezien als de dupe van het ‘stilzitten’ van de overheid, en ziet zich doorgaans gedwongen om een beroepsprocedure te voeren teneinde alsnog een inhoudelijk gemotiveerde beoordeling van zijn aanvraag te bekomen.

Hoewel het aantal stilzwijgende weigeringsbeslissingen slechts een zeer kleine fractie uitmaakt van het totaal aantal vergunningsbeslissingen (in antwoord op een parlementaire vraag wordt melding gemaakt van 212 stilzwijgende beslissingen in 2012, 180 in 2013, 117 in 2014 en 88 in 2015), acht de Vlaamse decreetgever de tijd rijp voor een wijziging in de houding van de bevoegde overheden. De Vlaamse decreetgever beschouwt het als een zaak van ‘behoorlijk bestuur’ dat vergunningverlenende overheden hun verantwoordelijkheid ‘ten volle’ opnemen. Een bevoegde overheid die nalaat een tijdige beslissing te nemen over de vergunningsaanvraag in eerste administratieve aanleg, wordt in de toekomst geacht te hebben ‘verzaakt’ aan zijn recht om zich tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen te wenden, behoudens in het geval van ‘overmacht’.

Bij de concrete invulling van het begrip ‘overmacht’ wordt in de parlementaire voorbereiding melding gemaakt van de ‘onmogelijkheid voor het bestuur om een tijdige beslissing te nemen door het laattijdig ontvangen van een advies of het uitblijven van noodzakelijke aanvullende documenten’. In de rand wordt opgemerkt dat een vergunningverlenende overheid evenwel te allen tijde kan voorbijgaan aan een niet tijdig binnengekomen verplicht advies, zij het dat dit in bepaalde gevallen niet wenselijk lijkt, bijvoorbeeld wanneer het gaat om een brandweeradvies bij een meergezinswoning, of een Onroerend Erfgoed-advies bij een dossier waarbij de erfgoedwaarde sterk onder druk dreigt te komen. De Raad van State benadrukt evenwel dat voor de invulling van het begrip ‘overmacht’ aansluiting moet worden gezocht bij de klassieke rechtspraak van het Hof van Cassatie en de Raad van State, afdeling Bestuursrechtspraak. De toekomstige rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen (dan wel de Raad van State als cassatierechter) zal concreet moeten uitwijzen hoe ver de elastiek van het begrip ‘overmacht’ in de praktijk reikt.

Voorafgaand aan de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd reeds geëxperimenteerd met het principe van de ‘stilzwijgende vergunning’ bij gebrek aan een tijdige beslissing. Niet alleen op Europees vlak bleken er bezwaren te bestaan tegen een dergelijke regeling. Ook het Grondwettelijk Hof schrapte de bepaling wegens strijdig met het gelijkheidsbeginsel. De herinvoering van een aangepaste regeling van stilzwijgende vergunning stuitte op een ongunstig advies van de Raad van State wegens beperking van de rechtszekerheid en een wezenlijk risico op schending van de belangen van derden.

De rechtsgrond voor de nieuwe regelgeving is terug te vinden in de artikelen 20-23 van het Decreet van 9 december 2016 houdende wijziging van diverse decreten, wat de optimalisatie van de organisatie en de rechtspleging van de Vlaamse bestuursrechtscolleges betreft, BS 24 januari 2017. Een besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat de optimalisatie van de organisatie en de rechtspleging van de Vlaamse bestuursrechtscolleges betreft, wordt thans voorbereid ter uitvoering van het decreet.

De inwerkingtreding van het decreet is voorzien uiterlijk drie maanden na de publicatie van het decreet in het Belgisch Staatsblad, zijnde uiterlijk op 24 april 2017.

 

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...