OmgevingConnect is een online bibliotheek van Vanden Broele

Ruimtelijke uitvoeringsplannen en planschadevergoeding….en hoe als gemeente eraan ontkomen door een in gebreke blijvende eigenaar

Wanneer de gemeente een ruimtelijk uitvoeringsplan opmaakt dat voor een eigenaar leidt tot een bouw - of verkavelingsverbod, dan kan hij onder welbepaalde voorwaarden aanspraak maken op een planschadevergoeding. Hier staat tegenover dat de eigenaar op straffe van verval van zijn recht op planschadevergoeding tijdig bepaalde gegevens dient mede te delen. Is de eigenaar te laat of onvolledig in zijn verklaring dan valt het doek over zijn vordering. Wat een verregaande impact kan hebben op het beschikbare budget van een gemeente…

 

Wanneer een gemeente met het oog op het uitvoeren van haar gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en het vertalen van haar beleidsmatig gewenste visie in de praktijk een nieuwe bestemming wil geven aan een reeks percelen op haar grondgebied, dan wordt er gebruik gemaakt van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, dat per zone of voor een reeks percelen welbepaalde stedenbouwkundige voorschriften bevat.

 

Zo kan het gebeuren dat een perceel voortaan niet meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen, of voor het verkavelen van gronden, terwijl het perceel voorafgaand aan de inwerkingtreding van het definitieve plan wel hiervoor in aanmerking kwam.

 

Onder welbepaalde voorwaarden kan de eigenaar van het perceel in dat geval tegenover de gemeente aanspraak maken op een ‘planschadevergoeding’. De waardevermindering die in aanmerking komt voor de planschadevergoeding bedraagt het verschil tussen enerzijds de geactualiseerde aankoopwaarde van het goed verhoogd met de lasten en kosten vóór de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan en anderzijds de waarde van het goed na de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor vele gemeenten betekent de planschadevergoeding een aanzienlijke hap uit hun budget dat beschikbaar is voor de opmaak en het uitvoeren van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het is dan ook van groot belang dat wordt afgetoetst of de toepassingsvoorwaarden om aanspraak te kunnen maken op een planschadevergoeding, wel vervuld zijn.

 

Zo moet worden nagegaan of de eigenaar wel in aanmerking komt voor een planschadevergoeding. Het recht op planschadevergoeding ontstaat maar bij een overdracht onder bezwarende titel van het goed, ofwel bij inbreng van het goed in een vennootschap, ofwel bij de weigering van een vergunning om te bouwen of voor het verkavelen van gronden, ofwel bij het afleveren van een negatief stedenbouwkundig attest.

 

Daarnaast geldt er een beperking in de tijd. Na verloop van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van de inwerkingtreding van het plan, kan het recht op planschadevergoeding in beginsel niet meer ontstaan. Het vorderingsrecht vervalt daarnaast in elk geval definitief een jaar na de dag waarop het recht op planschadevergoeding is ontstaan.

 

Uiteindelijk zal de planschadevergoeding ook worden verminderd of zelfs worden geweigerd wanneer blijkt dat de eigenaar in het Vlaamse Gewest andere onroerende goederen bezit, of aandelen heeft in een vennootschap die als hoofddoel het beheer van onroerende goederen heeft, die voordeel halen uit de inwerkingtreding van een ruimtelijk uitvoeringsplan of uit werken uitgevoerd op kosten van openbare besturen.

 

Om hier zicht op te krijgen, dient de eigenaar als eisende partij op straffe van ‘definitief verval’ van zijn recht op planschadevergoeding binnen de 6 maanden na het inleiden van de zaak en uiterlijk vóór de eerste rechterlijke uitspraak over de grond van de zaak, per aangetekend schrijven gericht aan de griffie van de bevoegde rechtbank een staat neer te leggen met de cumulatieve vermelding :

1) of zij al dan niet in het bezit is van andere bebouwde of onbebouwde gronden in het Vlaamse Gewest en

2) of zij aandelen in een vennootschap heeft die als hoofddoel het beheer van onroerende goederen heeft.

 

In de praktijk blijkt de eigenaar dit wel eens uit het oog te verliezen…of de regelgeving niet helemaal correct toe te passen.

 

Als startdatum voor de termijn van 6 maanden geldt immers de betekening van de dagvaarding…..en niet de datum waarop de zaak voor het eerst wordt opgeroepen of wordt ingeleid voor de rechtbank, wat men op het eerste zicht zou vermoeden.

 

De verklaring moet zowel betrekking hebben op de ‘gronden’ die hij bezit, als de ‘aandelen’ die hij al dan niet bezit. Ook wanneer de eigenaar geen aandelen heeft in een (immo)vennootschap, moet hij dit uitdrukkelijk verklaren.

 

Blijft de eigenaar in gebreke, is hij onvolledig in zijn verklaring of eenvoudigweg te laat, dan vervalt zijn recht op planschadevergoeding, met alle gevolgen van dien voor zowel de eigenaar als de gemeente.

 

Extra waakzaam zijn als gemeente is dan ook de boodschap….

 

Recente uitspraken in die zin die worden toegelicht in het eerstvolgende nummer 2018/1 van het Tijdschrift voor Omgevingsrecht en Omgevingsbeleid:

Rb. Brussel 18 maart 2016

Rb. Tongeren 5 oktober 2017.

 

Bestel hier jouw abonnement op TOO

 

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...